Hanteren en opslag van dieselbrandstof

WAARSCHUWING: Reduceer brandgevaar. Wees voorzichtig met brandstof. Tank NIET terwijl de motor draait. Rook NIET tijdens tanken of tijdens onderhoudswerkzaamheden aan het brandstofsysteem.

De brandstoftank aan het einde van iedere dag vullen om watercondensatie en bevriezing tijdens koud weer te voorkomen.

Alle opslagtanks zo vol mogelijk houden om condensatie tot een minimum te bepreken.

Ervoor zorgen dat alle brandstoftankdoppen en -deksels correct zijn geïnstalleerd om te voorkomen dat vocht binnendringt. Het watergehalte van de brandstof regelmatig controleren.

Bij gebruik van biodieselbrandstof moet het brandstoffilter mogelijk vaker worden vervangen vanwege vroegtijdige verstopping.

Het motoroliepeil dagelijks voorafgaand aan het starten van de motor controleren. Een stijgend oliepeil kan duiden op verdunning van de motorolie door brandstof.

BELANGRIJK: De brandstoftank wordt ontlucht door de vuldop. Gebruik bij vervanging altijd een originele dop met ontluchting.

Wanneer de brandstof lang in de brandstoftank blijft zitten (beperkt door korte gebruikstijden) of lange tijd opgeslagen wordt, gebruik dan een brandstofadditief om condenswatervorming tegen te gaan. Raadpleeg uw brandstofleverancier voor aanbevelingen.

DX,FUEL4-18-20110414