Brandpreventie
Om het brandrisico te reduceren moet de trekker regelmatig worden
gecontroleerd en gereinigd.
-
Vogels en andere dieren kunnen nesten bouwen of brandbaar materiaal
in het motorgedeelte of het uitlaatsysteem brengen. De trekker moet
elke dag voor gebruik worden gecontroleerd en gereinigd.
-
Resten van gewassen en ander vuil kunnen bij normaal bedrijf
achterblijven op de trekker. Vooral onder droge omstandigheden of
onder omstandigheden met ronddwarrelend materiaal of stof. Deze resten
moeten worden verwijderd om de machinewerking te optimaliseren en
het brandgevaar te minimaliseren. De trekker moet ook gedurende de
dag worden gecontroleerd en gereinigd.
-
Regelmatige en grondige reiniging van de trekker in combinatie
met de andere routineprocedures uit de bestuurdershandmatig reduceren
het gevaar voor brand en bedrijfsonderbrekingen.
-
Bewaar het brandstofreservoir niet in de buurt van open vuur,
vonken of ontstekingen zoals bijvoorbeeld in een waterverwarming.
-
Controleer brandstofleidingen, tank, cap en fittingen regelnmatig
op schade, schueren of lekkage. Vervang indien nodig.
Neem alle bedrijfs- en veiligheidsprocedure op de machine en
in de bestuurdershandleiding in acht. Wees tijdens controle en reiniging
voorzichtig bij de hete motor- en uitlaatcomponenten. Zet voor het
uitvoeren van controle of reiniging altijd de motor UIT, de versnellingsbak
in PARKEERSTAND of activeer de parkeerrem en neem de sleutel eruit.
Door uitnemen van de sleutel wordt voorkomen dat anderen tijdens controle
en reiniging de motor starten.
|
|
DX,WW,TRACTOR,FIRE,PREVENTION-18-20111012
|
|