Hefinrichting - Trekweerstandsregeling gebruiken

RXA0107203-UN-07APR10
Hoge reactie voor meer dieptevariatie als de bodem
varieert

RXA0107204-UN-07APR10
Lage reactie voor betere diepteregeling als de
bodem varieert

RXA0107205-UN-07APR10
Lage reactie voor meer dieptevariatie op golvend
terrein

RXA0107206-UN-07APR10
Hogere reactie voor betere diepteregeling op golvend
terrein
Gebruik de trekweerstandsregeling voor het handhaven van niet-zwevend
werktuig op golvend terrein, of als door trekkerstand of trekkerbewegingen
en wegzakken van de achterwielen het werktuig dieper zakt dan gewenst.
Als de bodemdichtheid/weerstand varieert, wordt door hogere gevoeligheidsinstelling
meer dieptevariatie bereikt. De meeste geschikte instelling hang af
van het werktuigtype en grondtoestand.
Hogere waarden zorgen voor meer/snellere trekregeling. Lagere
waarden zorgen voor minder/langzamere trekregeling.
Typische instellingen trekweerstand/diepte, per werktuigtype,
zijn:
|
Vaste bodemcultivator
|
4—5
|
|
Integrale ploeg met schaar en rister
|
3—5
|
|
Semi-integrale keerploeg
|
2—4
|
|
Cultivator
|
2—4
|
|
Vaste ripper/diepploeg-woeler
|
1—3
|
Wijziging van trekweerstand/diepte is alleen van invloed op
trekregeling. Met de hendel hefinrichting kan de werkdiepte worden
geregeld/gewijzigd.
OPMERKING: Lage trekregelinginstellingen kunnen de zaksnelheid van
werktuig eventueel vertragen. Om de grondinbrengsnelheid van het werktuig
te verhogen, de hendel in vooruitvergrendeling houden. Hefinrichting
zakt met de ingestelde zaksnelheid.
|
|
OULXA64,00029AA-18-20120402
|
|