Hefarmen

LX1035446-UN-14JAN05

LX1035442-UN-13JAN05

LX1035443-UN-13JAN05

LX1049744-UN-03MAY10
A - Instelhendel
B - Vergrendeling
C - Gaffelstuk
D - Lengte instellen
E - Stoppen (2 aan elke hefstang)
Voor transport kunnen de hefarmen worden verkort. Voor extra
werkdiepte kunnen ze worden verlengd.
Voor horizontaal instellen van werktuig, slechts een arm opnieuw
instellen. Stel met hendel (A) de arm in. Til hiervoor hendel (A)
uit vergrendeling (B) en stel de hefarm in op de gewenste hoogte.
Duw na het instellen hendel (A) omlaag en borg hem met vergrendeling
(B).
Instellen van de hefstang:
-
Indien uitgerust met een instelhendel, hetzelfde te werk gaan
als bij de rechter verbinding.
-
Indien niet uitgerust met een instelhendel, de hefstang van
de trekstang demonteren en gaffelstuk (C) van hefstang in- of uitschroeven.
Lengte (D) moet binnen de voorgeschreven grenzen blijven. Een
groef in de schroefdraad van elke arm duidt de maximaal toegestane
instelling aan. De schroefdraden mogen niet verder uit de houder worden
geschroefd.
-
Minimumlengte 705 mm (27.8 inch)
-
Maximumlengte 865 mm (34.1 inch)
OPMERKING: Deze hefarm-lengtes gelden voor in de trekstangen aangekoppelde
hefarmen (geen verticale speling).
OPMERKING: Een korte hefstang levert een lage hefhoogte en maximum
hefkracht. Een langere hefstang levert een hoge hefhoogte
en minder hefkracht.
BELANGRIJK: Controleer bij het aanbrengen van de hefstangen in
de hefarmen of de stoppen (E) altijd achter zijn, zoals afgebeeld.
BELANGRIJK: Laat de trekstangen of hefstangen NIET in contact
komen met de banden of andere trekkercomponenten. De ruimte tussen
hefstangen en banden kan worden vergroot door de hefstangen in de
voorste openingen van de trekstangen te monteren. Als
trekstangen worden geheven (zelfs als er geen werktuig is bevestigd)
moeten de hydraulische of mechanische stabilisators vergrendeld zijn.
|
|
OULXA64,0002AE5-18-20120710
|
|