Controles voor het starten
Motoroliepeil

LX1056804-UN-27FEB13

LX1049783-UN-12AUG10
A - Oliepeilstok
B - Olievulhals
Motoroliepeil moet zich altijd tussen de markeringen op de oliepeilstok
(A) bevinden. Start de motor niet als het oliepeil lager is dan de
onderste markering op de oliepeilstok.
Voetremmen
WAARSCHUWING: Duw de rempedalen in, alvorens de motor te starten.
Het mag niet mogelijk zijn om de pedalen helemaal in te duwen, zelfs
niet met veel kracht. Wacht minstens 30 seconden alvorens de controle
te herhalen.
BELANGRIJK: Als de pedalen helemaal kunnen worden ingeduwd, is
een defect voorhanden en moet uw John Deere™ dealer worden geraadpleegd.
Na langdurige opslag
Controleer of zich vuil of andere vreemde deeltjes onder de
motorkap of cabine hebben verzameld. Verwijder deze indien nodig.
Brandstoffilter

LX1056805-UN-27FEB13

LX1045635-UN-04OCT10
A - Aftapplug
B - Aftapplug
C - Aftapplug brandstoftank
Ga als volgt te werk, indien zich water in het filter heeft
afgezet:
-
Open aftapplug (A) met 3/4 omdraaiing. Draai de bout opnieuw
aan zodra water en vuil zijn weggelopen.
-
Open aftapplug (B) met 3/4 omdraaiing. Draai de bout opnieuw
aan zodra water en vuil zijn weggelopen.
-
Draai contactslot rechtsom in de eerste schakelaarstand zodat
de brandstofopvoerpomp werkt. Laat de pomp ongeveer 40 seconden draaien.
Als zich water in het brandstoffilter bevindt, draai dan met
een 1/2-inch-sleutel aftapplug (C) onder de brandstoftank met één
omdraaiing los. Draai de aftapplug handvast aan, nadat water en bezinksel
is weggelopen.
Stofontlastingsklep schoonmaken

LX1056814-UN-28FEB13
BELANGRIJK: De motor nooit zonder stofontlastingsklep laten draaien!
Verwijder stofophopingen door samendrukken van de klep.
Tijdens oogstwerkzaamheden kan door gras en kafdeeltjes de functie
van de stofontlastingsklep nadelig worden beïnvloed. Demonteer
de klep en reinig deze. Vervang beschadigde kleppen.
Koelmiddelpeil

LX1056815-UN-28FEB13
A - “MAX”
B - “MIN”
Controleer het koelmiddelpeil. Het peil moet zich bij koude
motor tussen “MIN” en “MAX” bevinden.
Deze moet in geen geval onder de “MIN” markering
(B) dalen.
Overige controles
Als de trekker externe hydraulische werktuigen aandrijft, moet
het oliepeil van versnellingsbak/hydraulisch systeem elke dag worden
gecontroleerd.
Deze procedure wordt beschreven in Onderhoud / Elke 250 uur.
Bij gebruik van de trekker onder extreem natte en drassige omstandigheden
ook volgende componenten smeren:
-
Meedraaiende spatborden
-
Fronthefinrichting - Indien voorhanden
-
Wagentrekinrichting
-
Hydraulische of elektrohydraulische wagentrekinrichting (indien
voorhanden)
-
Driepuntshefinrichting
-
Vooras en cardanas van voorwielaandrijving
Deze werkzaamheden worden beschreven in Onderhoud / Elke 250
uur en Onderhoud / Elke 500 uur.
|
|
OULXA64,0002DAF-18-20130514
|
|