PowrQuad™ PLUS versnellingsbak schakelen

LX1053457
LX1053457-UN-27FEB13

LX1053458
LX1053458-UN-27FEB13

A - Groepsschakelhendel

B - Schakeltoetsen

C - Toets handkoppeling

E - Rijrichtingshendel


Versnellingen worden geschakeld met groepsschakelhendel (A), schakeltoetsen (B) en rijrichtingshendel (E). De handkoppeling wordt bediend met toets (C).
Zet voor het starten van de motor eerst rijrichtingshendel (E) in vrijstand. Om te gaan rijden, eerst groepsschakelhendel (A) in de gewenste groep zetten en pas dan de rijrichtingshendel in de gewenste rijrichting zetten.

WAARSCHUWING: Als de rijrichtingshendel wordt bediend bij draaiende motor en geselecteerde groep, gaat de trekker rijden.

Om het bereik te wijzigen moet het koppelingpedaal worden ingeduwd of toets handkoppeling moet worden bediend. Bij schakelen of veranderen van rijrichting moet het koppelingpedaal niet worden bediend.
Om de trekker te parkeren, rijrichtingshendel (E) in vrijstand zetten, dan de parkeerblokkering van groepsschakelhendel (A) inschakelen.

BELANGRIJK: Schakel de parkeerblokkering alleen in als de trekker stilstaat.

OPMERKING: Als schakelhendel (A) in parkeerstand wordt gezet terwijl rijrichtingshendel (E) niet in vrijstand staat, wordt een akoestisch alarm geactiveerd en gaat het blauwe INFO-licht branden. Als de motor uitgaat, blijft de rijrichtingshendel in de gekozen stand, maar de versnellingsbak schakelt naar vrijstand.

Als bij het starten van de motor de rijrichtingshendel niet in vrijstand staat, wordt een akoestisch alarm geactiveerd en op het digitaal display verschijnt een melding om de bestuurder te waarschuwen.

Als de rijrichtingshendel uit vrijstand wordt bewogen terwijl de parkeerblokkering is ingeschakeld, wordt een akoestisch alarm geactiveerd en gaat het blauwe INFO-licht branden. Om met de trekker te rijden moet de rijrichtingshendel eerst in een bereik, en dan van de vrijstand in de gewenste stand worden gezet.


Handkoppeling

Druk toets (C) in, de koppeling ontkoppelt. Groepen kunnen worden geselecteerd of de trekker kan worden stilgezet. Laat toets (C) los, de koppeling koppelt met modulatie. Bij trekkers met stoelschakelaar (schakelaar bestuurdersaanwezigheid) gebeurt het volgende:
Als er 3 seconden voordat de toets werd losgelaten geen gewicht op de stoel was en koppelingpedaal of rempedaal niet werden bediend, beweegt de trekker niet, zelfs als de rijrichtingshendel in vooruit- of achteruitrijstand wordt gezet. Een melding verschijnt op het digitaal display. Zet de rijrichtingshendel in vrijstand en dan in de gewenste richting, om de trekker in beweging te zetten.

OPMERKING: De handkoppeling is niet geschikt voor het “kruipen” naar een werktuig.

De handkoppeling kan worden geactiveerd en gedeactiveerd op adres PTQ167. Zie Individuele aanpassingen in Bedienen en invoeren van diagnoseadressen met het digitaal display (gebruikersmodus), hoofdstuk Diagnosestoringscodes en individuele aanpassingen.


Optimaal schakelen bij rijden onder last (transport) met toerentalaanpassing gedeactiveerd:

  1. Selecteer een groep die geschikt is voor rijden onder last.
  2. Schakel de eerste versnelling in.
  3. Ga rijden en schakel door de groepen tot de hoogste groep wordt bereikt.
  4. Schakel op door de groepen.

Optimaal schakelen bij rijden onder last (transport) met toerentalaanpassing geactiveerd:

  1. Selecteer een groep die geschikt is voor rijden onder last.
  2. Schakel de eerste versnelling in.
  3. Ga rijden en schakel door de groepen tot de hoogste groep wordt bereikt.
  4. Selecteer de volgende groep; toerentalaanpassing selecteert automatisch de groep die met de rijsnelheid overeenstemt.
  5. Schakel door de versnellingen en verander van groep tot de gewenste rijsnelheid is bereikt.

Bediening bij koud weer

Als de olie koud is (0 °C, 32 °F) kan dit de werking van de rijrichtingshendel beïnvloeden. Bij temperaturen onder -10 C (14 °F) kan veranderen van rijrichting langer duren. Onder +5 °C (41 °F) wordt automatische motortoerentalaanpassing gedeactiveerd.

Soms moet de rijrichtingshendel meerdere keren worden ingeschakeld voordat de trekker gaat rijden. Als de olie warm is, kan er weer normaal worden geschakeld.


Noodrijmodus

LX1056830
LX1056830-UN-28FEB13

Soms kan met de trekker in de noodrijmodus nog steeds worden gereden, zelfs bij een elektrische storing in de versnellingsbak.

Zet hiervoor de motor af. Neem connector (A) K01/04 (relaiskast) eruit en steek deze er onder een hoek van 90° ten opzichte van de eerdere positie weer in. Het woord Noodrijmodus moet naar het zijvenster wijzen.

OPMERKING: In de noodrijmodus wordt het motortoerental begrensd tot 1500 t/min; alleen de eerste versnelling van elke groep is beschikbaar. De handkoppeling is NIET beschikbaar.


Begrenzing in het geval van ontbrekend toerentalsignaal

Als de regeleenheid herkent dat het toerentalsignaal ontbreekt zullen alleen de eerste drie versnellingen in elke groep beschikbaar zijn.

OULXA64,0002DB7-18-20130301