AutoQuad™ Plus versnellingsbak schakelen

LX1056816-UN-27FEB13

LX1053458-UN-27FEB13
A - Groepsschakelhendel
B - Schakeltoetsen
C - Toets handkoppeling
D - Toets Automatisch
E - Rijrichtingshendel
Versnellingen worden geschakeld met schakelhendel (A), schakeltoetsen
(B) en rijrichtingshendel (E). Automatisch schakelen wordt geactiveerd
en gedeactiveerd met toets (D). De handkoppeling wordt bediend met
toets (C). Zet voor het starten van de motor eerst rijrichtingshendel
(E) in vrijstand. Om te gaan rijden, eerst groepsschakelhendel (A) in de gewenste groep zetten en pas dan de
rijrichtingshendel in de gewenste rijrichting zetten.
WAARSCHUWING: Als de rijrichtingshendel wordt bediend bij draaiende
motor en geselecteerde groep, gaat de trekker rijden.
Om het bereik te wijzigen moet het koppelingpedaal worden ingeduwd
of toets handkoppeling moet worden bediend. Bij schakelen of veranderen
van rijrichting moet het koppelingpedaal niet worden bediend. Om de trekker te parkeren, rijrichtingshendel (E) in vrijstand zetten,
dan de parkeerblokkering van groepsschakelhendel (A) inschakelen.
BELANGRIJK: Schakel de parkeerblokkering alleen in als de trekker
stilstaat.
OPMERKING: Als schakelhendel (A) in parkeerstand wordt gezet terwijl
rijrichtingshendel (E) niet in vrijstand staat, wordt een akoestisch
alarm geactiveerd en gaat het blauwe INFO-licht branden. Als de motor
uitgaat, blijft de rijrichtingshendel in de gekozen stand, maar de
versnellingsbak schakelt naar vrijstand. Als bij het starten
van de motor de rijrichtingshendel niet in vrijstand staat, wordt
een akoestisch alarm geactiveerd en op het digitaal display verschijnt
een melding om de bestuurder te waarschuwen.
Als de rijrichtingshendel uit vrijstand wordt bewogen terwijl
de parkeerblokkering is ingeschakeld, wordt een akoestisch alarm geactiveerd
en gaat het blauwe INFO-licht branden. Om met de trekker te rijden
moet de rijrichtingshendel eerst in een bereik, en dan van de vrijstand
in de gewenste stand worden gezet.
Handkoppeling
Druk toets (C) in, de koppeling ontkoppelt. Groep kan worden
geselecteerd of trekker kan worden stilgezet. Laat toets (C) los,
de koppeling koppelt met modulatie. Bij trekkers met stoelschakelaar
(schakelaar bestuurdersaanwezigheid) gebeurt het volgende: Als er 3 seconden voordat de toets werd losgelaten geen gewicht
op de stoel was en koppelingpedaal of rempedaal niet werden bediend,
beweegt de trekker niet, zelfs als de rijrichtingshendel in vooruit-
of achteruitrijstand wordt gezet. Een melding verschijnt op het digitaal
display. Zet de rijrichtingshendel in vrijstand en dan in de gewenste
richting, om de trekker in beweging te zetten.
OPMERKING: De handkoppeling is niet geschikt voor het “kruipen”
naar een werktuig.
De handkoppeling kan worden geactiveerd en gedeactiveerd op
adres PTQ167. Zie Individuele aanpassingen in Bedienen en invoeren van diagnoseadressen
met het digitaal display (gebruikersmodus), hoofdstuk Diagnosestoringscodes
en individuele aanpassingen.
Optimaal schakelen bij rijden onder last (transport)
met toerentalaanpassing gedeactiveerd:
-
Selecteer een groep die geschikt is voor rijden onder last.
-
Schakel de eerste versnelling in.
-
Ga rijden en schakel door de groepen tot de hoogste groep wordt
bereikt.
-
Schakel op door de groepen.
Optimaal schakelen bij rijden onder last (transport)
met toerentalaanpassing geactiveerd:
-
Selecteer een groep die geschikt is voor rijden onder last.
-
Schakel de eerste versnelling in.
-
Ga rijden en schakel door de groepen tot de hoogste groep wordt
bereikt.
-
Selecteer de volgende groep; toerentalaanpassing selecteert
automatisch de groep die met de rijsnelheid overeenstemt.
-
Schakel door de versnellingen en verander van groep tot de gewenste
rijsnelheid is bereikt.
Bediening bij koud weer
Als de olie koud is (0 °C, 32 °F) kan dit de werking
van de rijrichtingshendel beïnvloeden. Bij temperaturen onder
-10 C (14 °F) kan veranderen van rijrichting langer duren. Onder
+5 °C (41 °F) wordt automatische motortoerentalaanpassing
gedeactiveerd.
Soms moet de rijrichtingshendel meerdere keren worden ingeschakeld
voordat de trekker gaat rijden. Als de olie warm is, kan er weer normaal
worden geschakeld.
Noodrijmodus

LX1056830-UN-28FEB13
Soms kan met de trekker in de noodrijmodus nog steeds worden
gereden, zelfs bij een elektrische storing in de versnellingsbak.
Zet hiervoor de motor af. Neem connector (A) K01/04 (relaiskast)
eruit en steek deze er onder een hoek van 90° ten opzichte van
de eerdere positie weer in. Het woord Noodrijmodus moet naar het zijvenster wijzen.
OPMERKING: In de noodrijmodus wordt het motortoerental begrensd tot
1500 t/min; alleen de eerste versnelling van elke groep is beschikbaar.
De handkoppeling is NIET beschikbaar.
Begrenzing in het geval van ontbrekend toerentalsignaal
Als de regeleenheid herkent dat het toerentalsignaal ontbreekt
zullen alleen de eerste drie versnellingen in elke groep beschikbaar
zijn.
Automatisch schakelen

LX1056817-UN-27FEB13

LX1056716-UN-09OCT12
D - Toets Automatisch
E - Pictogram Automatisch
F - Versnellingsindicator
G - Segmentpictogram voor hoogste versnelling
Automatisch schakelen wordt geselecteerd door een keer op de
toets (D) te drukken; op het display verschijnen pictogram (E) en
(G) met de actuele versnelling (F).
De versnellingen in elke groep worden afhankelijk van de stand
van het voetgas op- of teruggeschakeld zodra het motortoerental een
maximum of minimum waarde bereikt. De verschillende bedrijfsmodi kunnen
worden ingesteld via een potentiometer (zie "AutoQuad™ PLUS
versnellingsbak — Instellingen" op de volgende pagina's).
De volgende bedrijfsmodi zijn beschikbaar:
• ECO-modus
• Power-modus
• Tusseninstellingen
BELANGRIJK: "ECO-modus" is ALLEEN geschikt voor werken op het
land en voor het rijden op wegen als de getrokken last niet groot
is.
De automatische functie kan worden gedeactiveerd door opnieuw
indrukken van toets (D) of door handmatig een versnelling te selecteren.
Hoogste versnelling bij automatisch schakelen programmeren
OPMERKING: Om te kunnen programmeren moet de functie automatisch
schakelen zijn uitgeschakeld.
Behalve voor het activeren van de functie automatisch schakelen,
kan toets (D) ook worden gebruikt om de hoogst mogelijke versnelling
te bepalen. Dit gaat als volgt:
|
Druk op de toets (A)
|
Hoogste versnelling
|
Segmentpictogram
|
|
1x
|
4e versnelling
|
4 segmenten
|
|
2x kort achter elkaar
|
3e versnelling
|
3 segmenten
|
|
3x kort achter elkaar
|
2e versnelling
|
2 segmenten
|
Deze instelling wordt gewist zodra automatisch schakelen wordt
uitgezet.
Op de afbeelding is de hoogste versnelling (G) de 3e (drie segmenten
branden).
|
|
OULXA64,0002DB9-18-20130227
|
|