Hefinrichting - Instelling trekweerstand/diepte

LX1056826
LX1056826-UN-28FEB13

A - Regeling trekweerstand/diepte


De hefinrichting kan worden ingesteld op trekweerstandsregeling of diepteregeling met regeling (A).

De posities betekenen het volgende:

• 0 = Diepteregeling

• meer dan 0 maar minder dan 5 = Gemengde regeling

• 5 = Max. trekweerstandsregeling

WAARSCHUWING: Voordat werktuigen aan de driepuntsophanging worden gekoppeld, moet stand 0 (diepteregeling) worden geselecteerd om onbedoeld heffen en zakken van de hefinrichting te voorkomen.


0 diepteregeling

LX1049976
LX1049976-UN-17MAY11

Als de regeling trekweerstand/diepte zich in deze positie bevindt, wordt het werktuig in de geselecteerde positie gehouden.


Meer dan 0 maar minder dan 5 gemengde regeling

LX1049977
LX1049977-UN-18MAY11

Met de tussenposities van regeling trekweerstand/diepte kunnen diepteregeling en/of trekweerstandsregeling traploos naar grondomstandigheden worden geregeld.


5 max. trekweerstandsregeling

LX1049978
LX1049978-UN-17MAY11

In deze stand wordt het aanbouwwerktuig geheven als de weerstand (bodemdichtheid) toeneemt, en neergelaten als de weerstand afneemt.

OULXA64,0002DC2-18-20130227