Instructies voor het instellen van de achterwielspoorbreedte met velgen voor 2, 8 en 16 posities - Flensas

LX1053441
LX1053441-UN-21MAR12

Wiel met vierkante schotel

LX1056771
LX1056771-UN-12NOV12

Wiel met ronde schotel

A - 500 N·m (370 lb.-ft.)

B - 210 N·m (155 lb.-ft.)


Draai na instellen wielspoorbreedte moeren (A) en (B) aan.

BELANGRIJK: De afstand tussen de zijkant van de band en het spatbord moet minstens 50 mm (1.97 inch) bedragen.

De afstand tussen de buitenrand van de band en het spatbord moet minstens 60 mm (2.36 inch) bedragen.

Achterwielen met velgen voor 2 posities

Spoorbreedte kan worden veranderd door het complete wiel aan de tegenoverliggende zijde van de trekker te monteren. Houd hierbij de looprichting van de banden aan.

Achterwielen met velgen voor 8 en 16 posities

De spoorbreedte van de wielen kan worden ingesteld door opnieuw positioneren of omkeren van de wielvelgen.

Bovendien kunnen de complete wielen aan de tegenoverliggende zijde van de trekker worden gemonteerd. Let hierbij op de looprichting van de banden.

Draai nadat de instelling is afgesloten de wielbouten weer met het voorgeschreven moment aan (zie hoofdstuk Inlooptijd).

De relatie tussen schotel en velg bij het verkrijgen van de verschillende spoorbreedtes wordt weergegeven in de onderstaande tekeningen. Deze informatie moet in acht genomen worden bij het instellen van de spoorbreedte.

BELANGRIJK: Draai 4 en 8 bedrijfsuren na het instellen van de spoorbreedte alle wielbevestigingsbouten opnieuw aan. Controleer de draaimomenten van deze moeren regelmatig tijdens de eerstvolgende 100 bedrijfsuren.

BELANGRIJK: Controleer na instellen spoorbreedte of de wielen vrij kunnen bewegen.

De banden mogen NIET in contact komen met de trekstangen of hefstangen. De ruimte tussen hefstangen en banden kan worden vergroot door de hefstangen in de voorste openingen van de trekstangen te monteren.

Als trekstangen worden geheven (zelfs als geen werktuig is bevestigd) moeten de hydraulische of mechanische stabilisatoren zijn vergrendeld.

Als er ondanks al deze maatregelen nog steeds contact is met de trekstangen of hefstangen, moet de spoorbreedte worden vergroot.

OULXA64,0002E23-18-20130325