Nooduitgangen

LX1054649
LX1054649-UN-30JAN12

In noodgevallen kan de cabine door de twee deuren (A) worden verlaten. Trek hiervoor aan hendel (B) om de deur te ontgrendelen, en duw hem dan open.

In noodgevallen kan de achterruit (C) geopend worden. De bestuurder kan via deze weg de cabine verlaten. Draai de hendel (D) naar rechts, om de ruit te ontgrendelen. Druk hem dan open.

Als de trekker niet aan de rechterkant met een deur is uitgerust, dienen de zijruiten als nooduitgang te worden gebruikt. In dit geval moeten de glaspanelen met de hamer voor noodgevallen worden ingeslagen (indien voorhanden).

LX1035425
LX1035425-UN-10DEC04

A - Hendels

B - Borgpennen

Het dakluik (indien voorhanden) kan eveneens als nooduitgang worden gebruikt. Hiervoor moeten de hendels (A) worden gebruikt om het dak te openen. Haal de borgpennen (B) eruit en open het dakluik helemaal.

OULXBER,0001BC3-18-20120131