Uitlaatfilterreiniging met trekker in parkeerstand

LX1049778-UN-22JUL10

LX1049777-UN-22JUL10
Een uitlaatfilterreiniging terwijl de trekker in parkeerstand
staat kan niet worden uitgevoerd, tenzij een van de instructies voor
de bestuurder verschijnt (zie hiernaast). Zie ook stap 1 en 2 onder Reinigingssysteem uitlaatfilter, informatie voor bestuurder in dit hoofdstuk. Initieer uitlaatfilterreiniging niet met trekker
geparkeerd terwijl automatische uitlaatfilterreiniging aan de gang
is.
WAARSCHUWING: Zie ook Uitlaatfilter veilig reinigen in hoofdstuk 05.
BELANGRIJK: Selecteer een geschikte plek om de trekker te parkeren
en laat alle werktuigen tot op de grond zakken. Geen andere
trekkerfuncties mogen ingeschakeld zijn terwijl de uitlaatfilterreiniging
op de geparkeerde trekker bezig is. Met uitzondering van functies
die nodig kunnen zijn voor een noodstop van de trekker.
Begin niet aan een uitlaatfilterreiniging als de brandstofmeter
al een hele poos een laag brandstofpeil aangeeft.
OPMERKING: Tijdens de uitlaatfilterreiniging, regelt de motorregeleenheid
de motorfuncties. Daarom is het normaal dat het motortoerental verandert
tijdens de reiniging. De duur van de reiniging hangt van de roetvervuiling
af.
-

LX1057742-UN-06JUL12
Tweede pagina van motormenu

LX1056690-UN-04JUL12
Overzicht van toetsen
1 - Bevestigingstoets
2 - Schakelaar pijl omhoog
3 - Schakelaar pijl omlaag
4 - Menutoets
Uitlaatfilterreiniging met trekker in
parkeerstand starten: Selecteer de tweede pagina in het motormenu
van het digitaal display, zie desbetreffende tekst in dit hoofdstuk.
Selecteer het pictogram uitlaatfilterreiniging en druk op de
bevestigingstoets.
-

LX1057743-UN-06JUL12
Deze pagina controleert of de trekker gereed is voor uitlaatfilterreiniging.
Als aan alle voorwaarden is voldaan, dan wordt dit aangegeven met
drie volle cirkels.
-
Stop de trekker (activeer parkeerblokkering en parkeerrem).
-
Schakel front-PTO en achter-PTO's uit.
-
Laat de motor draaien met een laag toerental.
Druk op de menutoets om verder te gaan met de volgende stap.
Functie uitlaatfilterreiniging annuleren
- De procedure kan op verschillende manieren worden geannuleerd:
-
Door indrukken van de menutoets.
-
Door het voetgaspedaal in te duwen.
-
Door de motor uit te schakelen.
-
Door de achter-PTO in te schakelen.
-
Door de belasting op het hydraulisch systeem te wijzigen.
-
Door het voertuig te bewegen.
OPMERKING: Breek geen uitlaatfilterreiniging af, tenzij er een hoognodige
reden voor bestaat.
-

LX1057744-UN-09JUL12
Een opmerking verschijnt die de bestuurder over het volgende
informeert:
-
De trekker neemt controle over het motortoerental over
-
Geen trekkerfuncties bedienen tijdens uitlaatfilterreiniging
Druk op de bevestigingstoets om verder te gaan. Annuleer door
indrukken van de menutoets.
-

LX1057745-UN-09JUL12

LX1057737-UN-06SEP12
Voorbereidingsfase begint. Een statusbalk verschijnt op het
display, die aangeeft hoeveel tijd nog te gaan is voor de uitlaatfilterreiniging
van start gaat.
Tegelijkertijd gaat een controlelamp branden (zie pijl), die
de uitlaatfilterreiniging aangeeft.
-

LX1057746-UN-09JUL12
Na de voorbereidingsfase, begint de reinigingsfase. Een tweede
statusbalk verschijnt. Deze geeft aan hoe ver de uitlaatfilterreiniging
is voortgeschreden.
-
Als de uitlaatfilterreiniging is voltooid, verschijnt een melding
op het display.
Na ongeveer 30 seconden gaat de controlelamp voor de uitlaattemperatuur
uit. De trekker kan weer worden bediend.
BELANGRIJK: Zet de motor niet onmiddellijk na de uitlaatfilterreiniging
af. Laat de motor een paar minuten met laag stationair toerental draaien,
zodat het uitlaatsysteem voldoende af kan koelen. Dit is niet nodig
als de trekker meteen na de uitlaatfilterreiniging weer in gebruik
wordt genomen.
-
Foutmeldingen: Foutmeldingen kunnen
tijdens en na uitlaatfilterreiniging worden gegenereerd.
|
Foutmelding
|
Verhelpen
|
|
Uitlaatfilterreiniging niet afgesloten.
|
Initeer opnieuw uitlaatfilterreiniging met trekker in parkeerstand.
Als de melding herhaaldelijk verschijnt, neem dan contact op
met uw John Deere™ dealer.
|
|
Uitlaatfilterreiniging geannuleerd. Motortoerental niet op laag
stationair toerental.
|
Laat de motor draaien met een laag toerental. Initeer opnieuw
uitlaatfilterreiniging met trekker in parkeerstand.
|
|
Uitlaatfilterreiniging geannuleerd. Wielsnelheid niet nul.
|
Bereid de trekker voor zoals gespecificeerd en beweeg deze niet
tijdens uitlaatfilterreiniging. Initeer opnieuw uitlaatfilterreiniging
met trekker in parkeerstand.
|
|
Uitlaatfilterreiniging geannuleerd. PTO is niet uitgeschakeld.
|
Bereid de trekker voor zoals gespecificeerd en schakel de PTO
niet in tijdens uitlaatfilterreiniging. Initeer opnieuw uitlaatfilterreiniging
met trekker in parkeerstand.
|
|
|
OULXBER,0001C80-18-20120920
|
|