TIA - Voorwaarden aan AutoPowr

LX1037182-UN-06JUN06

LX1045781-UN-18JAN11
A - Vrijstand
B - Vooruitrijstand
C - Stand PowerZero
D - Achteruitrijstand
E - Hoekparkeerstand
F - Tussenparkeerstand
G - Snelheidswiel
H - Snelheidshendel
Voor het overbrengen van de regeling naar het werktuig, alle
vereiste stappen uitvoeren om het werktuig voor te bereiden zoals
aangegeven in de werktuighandleiding.
Tijdens bedrijf kan het werktuig:
-
De trekker versnellen tot de door de bestuurder ingestelde snelheidsbegrenzing.
-
De trekker stoppen.
-
De trekker starten om weer te rijden, met toestemming van de
bestuurder.
OPMERKING: De maximumsnelheid voor elk snelheidsbereik wordt ingesteld
door de bestuurder met snelheidswiel (G) en snelheidshendel (H) en
is rechtstreeks afhankelijk van het motortoerental. In
voetgaspedaalmodus, wordt de maximumsnelheid ook beïnvloed door
het voetgaspedaal.
Om sneller te rijden dan de veilige kruipversnellingsnelheid
van 0,5 – 2 km/h in de voetgaspedaalmodus, moet de bestuurder
het voetgaspedaal in de gewenste positie bewegen. Voor meer informatie,
zie ook AutoPowr™ — Voetgaspedaalmodus in hoofdstuk 48, Trekker bedienen - AutoPowr™.
Het werktuig kan geen maximumsnelheid
instrueren boven de vooringestelde maximumsnelheid.
Toestemming om weer met de trekker te rijden na stoppen:
-
Zet de rijrichtingshendel van vooruitrijstand (B) in tussenparkeerstand
(F) en beweeg daarna de rijrichtingshendel terug door PowerZero (C)
naar vooruitrijstand (B).
-
Bedien koppelingpedaal of rempedaal terwijl de trekker tot stilstand
komt, en houdt het pedaal ingeduwd terwijl de trekker stilstaat. Door
loslaten van het pedaal gaat de trekker rijden.
OPMERKING: Een voorbeeld waarbij het nodig is om de rijrichtingshendel
door de scrolpositie te bewegen is als een oprolpers de trekker stopt
om een volle baal uit te werpen.
Aan volgende voorwaarden moet zijn voldaan voor overdracht van
de werktuigregeling:
-
Bestuurder zit op stoel.
-
AutoPowr storingsvrij.
-
Rijrichtingshendel moet in tussenparkeerstand (F), PowerZero
(C) of vooruitrijstand (B) staan.
Overdrachtsregeling met AutoTrac resumeschakelaar of TIA resumesoftkey
zoals beschreven in gebruikshandleiding van het werktuig.
Terugtrekken van de regeling met de rijrichtingshendel:
-
Tijdens rijden: Beweeg hendel uit vooruitrijstand (B).
-
Tijdens stoppen: Zet hendel in achteruitrijstand (D), vrijstand
(A) of hoekparkeerstand (E).
Voor het terugtrekken van de regeling met de snelheidshendel
of het snelheidswiel:
-
Bij een snelheidstoename als het werktuig stoppen instrueert,
beëindigt de trekker de rijsnelheid-automodus.
-
Een snelheidsverhoging kan de automodus
beëindigen. Het werktuig informeert de bestuurder dat deze onderbreking
de rijsnelheid-automodus beëindigt (zie gebruikshandleiding van
het werktuig).
OPMERKING: Een snelheidsreductie is altijd toegestaan. De door de bestuurder ingestelde grens kan binnen 2 seconden na starten
van de rijsnelheid-automodus worden verhoogd.
De actuele rijsnelheid kan worden begrensd door andere processen
(bijvoorbeeld iTEC). Deze begrenzing wordt echter in acht genomen,
en wordt niet gezien als ingreep van de bestuurder.
|
AutoTrac is een handelsmerk van Deere &
Company
|
OULXA64,00026BE-18-20120816
|
|